Het is woensdag en ik zit in de tuin. De wijn staat in de wijnkoeler en de batterij van mijn telefoon is vol. Ik ben klaar voor de virtuele borrel en heb dit videobelletje onwijs nodig. Even mijn gedachten verzetten en kletsen met mijn lieve vriendinnen.
Om 19.00 uur starten we de app en beginnen we met onze borrel. De een is amper te verstaan door een slechte verbinding, de ander door de salade die ze naar binnen werkt maar dat maakt niet uit. Ik ben blij om ze te zien.
COVID-19 domineert het gesprek maar gek genoeg vind ik dat niet erg. Ik maak me niet druk om de 3e test die ik de volgende dag moet laten afnemen maar geniet van de verhalen over het werken op de IC en de verloskamers in deze gekke tijd. Misschien is het de combinatie van zon en rosé maar voorlopig ben ik positief gestemd.
Donderdag en vrijdag staan lijnrecht tegenover dat positieve gevoel. Ik voel me gespannen en schrik iedere keer van mijn telefoon. Ik wil zo graag werken!
Vrijdagmiddag gaat om 3 uur de telefoon… De test is ‘voorlopig positief’. Ik ben nog steeds besmettelijk en moet over een aantal dagen opnieuw door de ’test drive thru’ van het ziekenhuis. Tot de test negatief is mag ik niet werken en dus zit ik nog steeds thuis, in de zonnige tuin en mijn gezicht staat op onweer.